Terwijl witte koppen op de golven dansen.
De vloed over de zandbanken stroomt.
En de meeuwen over de hoofden scheren.
Laten mijn voeten kleine kringen achter.
Het zand verkleurd door de impact van mijn aanwezigheid.
Zo snel als zij veranderde, zo snel probeert zij terug te keren.
Maar nooit zal het meer hetzelfde zijn.
En terwijl wij in ons zandkasteel, in ons gat in het zand ons verschuilen, vechtend tegen het binnenstromend water.
Stroomt het water al lang om je heen.
Dus sta ik vertoon ik mij boven mijn kantelen. Stroop ik mijn broekspijpen naar op.
Ga ik tot op mijn knieen in het water
Op naar de volgende ontmoeting met het zand